maandag 9 december 2013

de polaroid


In het nu volgende stuk worden de ontwikkelingen binnen het onderwijs van de academie in chronologische volgorde behandeld. Op basis van  beleidsdocumenten, eigen ervaringen en een aantal gesprekken onder andere met de betrokken onderwijskundigen is dit beeld tot stand gekomen.


In 2000 startte een onderwijsvernieuwing genaamd “Octopus”. Bij deze onderwijsvernieuwing is de overstap gemaakt van thematisch onderwijs naar competentiegericht onderwijs, de onderwijsvisie “ondernemend leren” lag ten grondslag aan deze verandering. De gekozen vorm is projectonderwijs op basis van de leerlijnen van de Bie en Kleijn. De kern van het model van de Bie en Kleijn is “onderwijs als opdracht”, authentieke opdrachten die studenten uitdagen om te leren. In deze aanpak worden een aantal leerlijnen onderscheiden.

Deze onderwijsaanpak is met verschillende aanpassingen tot en met collegejaar 2009 - 2010 uitgevoerd.

In 2008 - 2009 is ook gestart met een nieuwe invulling van docentrollen in de propedeuse. Studenten werden begeleid op het proces en inhoud door respectievelijk een teamcoach en een inhoudelijk expert. Deze aanpak is na het eerste jaar onderzocht en bood zeker aanknopingspunten voor continuering,  door bezuinigingen is deze pilot na het tweede jaar geëindigd.
Ool in 2008 is een regiegroep binnen de academie gestart met de volgende stap, de overgang naar competentiegericht, praktijkgestuurd en vraaggestuurd onderwijs. De aanleiding was een toenemende vraag vanuit het werkveld en van studenten om opdrachten in het werkveld te kunnen uitvoeren. Het reguliere onderwijs bood weinig speelruimte om studenten buiten de schoolse context te leren terwijl de praktijk als een krachtige leerschool wordt gezien bij het verwerven van competenties.

Met deze nieuwe manier van werken werd ook ingespeeld op een groep studenten binnen het hoger onderwijs die steeds heterogener wordt. De studenten willen tweerichtingsverkeer, bewijsvoering, eerlijke informatie en samenhang in communicatiekanalen. Authenticiteit is het sleutelwoord. Ook werd voorzien dat een groeiende groep studenten zou gaan instromen met elders verworven competenties die een maatwerktraject willen volgen. De student staat centraal en wordt gefaciliteerd in zijn/haar leren door het aanreiken van de juiste leerervaringen.


De vorm die het meest geschikt werd geacht om invulling te geven aan het bovenstaande concept is het 4C/ID model van Jeroen van Merriënboer. In het collegejaar 2010 – 2011 is het onderwijs voor het eerst in de nieuwe vorm uitgevoerd.

In datzelfde collegejaar moesten stevige bezuinigingsmaatregelen worden doorgevoerd. Er vond een forse reductie plaats in het aantal uren dat beschikbaar was voor onderwijsuitvoering én tevens een herverdeling van uren over de vier jaren van de opleiding. Een deel van de uren die beschikbaar waren voor de propedeuse werden toegewezen aan het onderwijs in de postpropedeuse. Het resulteerde in een sterk uitgeklede vorm van de uitvoering van het four components instructional designmodel.

Vanaf collegejaar 2011 – 2012 wordt het onderwijs uitgevoerd volgens dit format. Met relatief beperkte middelen wordt het volledige competentieprofiel van de leisuremanager in de propedeuse aangeboden. 
Het onderwijs wordt verzorgd door het aanbieden van hoorcolleges, werkcolleges en voornamelijk klassikale bijeenkomsten (groepsgrootte 20 studenten). De eerdere aanpak,  bijeenkomsten met kleine projectteams, ging ten koste van de contacttijd.

Het huidige onderwijs is dus een hybride vorm van projectonderwijs met elementen van de Bie en de Kleijn, 4C/ID en de meer klassieke aanpak met hoorcolleges voor kennisoverdracht. Met natschool wordt invulling gegeven aan onze digitale leeromgeving. De hoorcolleges worden zoveel mogelijk opgenomen en ter beschikking gesteld aan studenten als weblectures. Social media worden in beperkte mate toegepast afhankelijk van de docent die er mee aan de slag kan en wil gaan. 


Als je deze aanpak naast de learning pyramid houdt dan lijken er mogelijkheden om het leerproces van onze studenten beter te faciliteren, ondere andere door social media in te zetten.





2 opmerkingen:

  1. Je conclusie afgeleid uit bovenstaande piramide, dat door inzet van social media we het leerproces beter kunnen faciliteren, gaat voor mij te snel. Niet dat ik me er geen ideeën bij kan vormen, maar hoe kom je tot deze conclusie? En is dat de meest relevante conclusie vanuit deze piramide?
    Het is m.i. een middel om (w)elke laag van de piramide te ondersteunen. Ik krijg de neiging om vanuit dit model dan na te denken over hoe ik dat nu (beter) zou kunnen doen, hun leerproces te faciliteren. Dit sluit dan ook weer aan bij de visie van de NHTV: de sterke punten van ons onderwijs (interactie student/leermeester, activerend leren) samen met onze ambitie (gebruik van de nieuwste technieken) vastleggen in een algemeen geldende en tot de verbeelding sprekende onderwijsaanpak (even geknipt uit jouw vorige blogpost).

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Mee eens, social media is niet het antwoord op alle vragen, het is onderdeel van een groter geheel en dat moeten wij met elkaar gaan onderzoeken. Ik wil de keynote speaker van aankomende studiedag een aantal vragen stellen omdat ik benieuwd ben naar zijn visie

      Verwijderen